1. Op- en afstappen moet geschieden op de A-C lijn.  De ruiters controleren voor het opstijgen of hun harnachement in orde is.
  2.  Het openen der deuren en het betreden van de rijbaan moet, indien er in de rijbaan een ruiter aanwezig is, vooraf worden gegaan door een
    waarschuwingssignaal, vervolgens dient gewacht te worden tot vanuit de rijbaan goedkeuring voor het openen der deuren is gegeven.
  3. Tijdens het vrij rijden dient men zich aan de officiële ‘rijbaan regels’ te houden.
  4. Longeren is alleen toegestaan in de longeerbaan, tenzij de dienstdoende instructeur bij slecht weer toestemming heeft gegeven voor longeren tijdens de ‘vrije uren’ in de Bosmanege. Loslaten van paarden is niet toegestaan in de longeerring en in rijbanen, hiervoor dient men gebruik te maken van de paddocks. Loslaten in de Binnenmanege is slechts toegestaan na toestemming van de dienstdoende instructeur en wanneer er geen ruiters zijn die
    gebruik willen maken van de rijbaan.
  5. Springen mag alleen geschieden wanneer zulks de overige ruiters niet hindert en mits een instructeur vooraf goedkeuring daartoe heeft gegeven.
  6. Ruiters dienen in de rijbaan steeds correct gekleed te zijn, zulks ter beoordeling van het bestuur. Leden zijn verplicht tijdens het rijden, zowel in de les als tijdens het vrij rijden, een veiligheidshelm met CE en EN-1384 markering te dragen. Leden zijn verplicht tijdens het rijden rijlaarzen of schoenen met een duidelijke hak te dragen. Het dragen van sporen tijdens het rijden is eerder uitzondering dan regel en is niet toegestaan voor beginnende ruiters en bij een aantal op het bord vermelde paarden.
  7. Voor het goede verloop van de lessen is het noodzakelijk dat de ruiters op tijd aanwezig zijn.
  8. Door de instructeurs kunnen paarden of pony’s uit de rijbaan worden geweerd die gevaar voor andere paarden/pony’s of ruiters opleveren.
  9. Het is verboden op de hoefslag halt te houden of te stappen wanneer meerdere ruiters de rijbaan gebruiken. De tussenafstand tussen de eerste en de tweede hoefslag moet minimaal 2.5 meter zijn.
  10. Wordt de rijbaan door meerdere ruiters benut dan is uit voorzorg een afstand van minimaal één paardlengte verplicht.  Bij het passeren wordt de tweede hoefslag  gebruikt.
  11. Rijden op tegengestelde hand is alleen toegestaan als niet meer dan vier ruiters zich in de rijbaan bevinden en allen hiermee akkoord gaan. Hierbij hebben de ruiters die op de linkerhand rijden voorrang.
  12. Hindernissen mogen door alle ruiters worden gebruikt. Na gebruik moeten deze worden opgeruimd.
  13. Het laten grazen van paarden geschiedt uitsluitend aan halstertouw of longeerlijn op daarvoor aangewezen plaatsen.
  14. Mest moet zo snel mogelijk verwijderd worden van de rijbanen. Uiteraard geldt dit ook voor alle bestrating.
  15. Paarden en pony’s zijn niet toegestaan op het parkeerterrein en het pad naast de manege, met uitzondering van aanspanningen.