Uit: VrijRuiter, door Suzanne Admiraal.

Niet zo lang geleden stond heel Nederland op zijn kop vanwege de ‘ponypletter’. Geheel terecht uiteraard, want wat die beelden lieten zien was op zijn zachtst uitgedrukt misselijkmakend. In het geval van de ponypletter was het overduidelijk: deze ‘ruiter’ is te groot en te zwaar voor haar ‘rijdier’. Het arme beestje (dat nu gelukkig tevreden en gezond ergens in een wei schijnt te staan) zakte spontaan door zijn beentjes. Maar waar ligt nu eigenlijk de grens? En is er überhaupt zoiets als een ‘grens’ als het aankomt op een voor een paard gezond en acceptabel ruitergewicht? En hoe zit dat met maximale lengte? Is er een ‘maximaal verschil’ tussen de lengte van de ruiter en de schofthoogte van een pony of paard?

Deze vragen hebben de afgelopen tijd bijna niet aflatend door mijn hoofd gespookt. Het geval wil namelijk dat ik, met mijn 70 kg en ruim 1.80 meter, nogal verliefd ben geworden op een zevenjarige vosruin met een stokmaat van zo’n 1.47. Zijn naam is Syam, en hij is geboren en getogen op de hoogvlaktes van de Jura, waar hij nu nog steeds met zijn kudde rondloopt. Zoals de Fransen het zo mooi uitdrukken is hij ‘ONC’: een vuilnisbakkenras. Zijn functie is toeristen vanaf zijn rug de ruige en rustige pracht van de Jura te tonen. Syam is een stevig gebouwde pony, dat wel.  Maar zou hij ook stevig en sterk genoeg zijn om mij de komende twintig jaar op zijn rug mee te sjouwen? Het laatste wat ik wil is zijn rug en benen de vernieling in helpen met mijn gewicht. Een fanatieke zoektocht naar het antwoord op de gewicht/lengte kwestie volgde.

Het forum van Bokt.nl was mijn eerste vergaarplaats van informatie. Maar zoals wel vaker het geval met forums, bood deze bron weinig duidelijkheid of bevredigende informatie. De ene ‘bokker’ schrijft zonder enige problemen met 70 kilo op een Welshje van 1.36 rond te rijden, terwijl de ander haar 55 kilo toch al wel wat veel vindt voor haar pony van 1.45. Eigenlijk hangt het hele forum aan elkaar van heen en weer gesteggel van meningen en ervaringen die maar moeilijk met elkaar te vergelijken zijn. Immers, de ene pony van 1.45 is de andere niet, en wat de ene ‘zielig’ vindt, blijkt voor de ander prima te werken. Ook is een veel aangehouden maatstaf ‘het plaatje’. Een antwoord op wat een pony of paard nou daadwerkelijk aankan, zul je er niet snel vinden.

Hoogste tijd dus om wat ‘wetenschappelijker’ bronnen aan te snijden. Ik stuitte op een artikel op de Nieuw-Zeelandse website Horsetalk.co.nz, dat een recent Brits onderzoek aanhaalt (Dr Hayley Randle & Emma Halliday, 2013). De informatie was behoorlijk schokkend: slechts één op de twintig ruiters zou binnen de zogenaamde ‘optimale gewichtsratio’ voor zijn paard vallen. Twee derde van de ruiters past nog net binnen de ‘acceptabele gewichtsratio’; het overige één derde deel van de recreatieve ruiters is volgens het onderzoek ronduit te zwaar voor zijn paard. De gevolgen? Rugproblemen, kreupelheid en gedragsproblemen als bokken en steigeren.

De percentages die Randle en Halliday verbinden aan hun ‘ruiter-tot-paard lichaamsgewicht-ratio’s’ verklaren het geringe aantal ruiters dat onder het kopje ‘optimaal’ valt, en lijken in veel gevallen ook niet haalbaar. Als optimale ratio wordt genoemd een ruiter van maximaal 10% van het lichaamsgewicht van het paard. Dat zou dus willen zeggen dat ik met mijn 70 kilo een paard nodig heb van minimaal 700 kilo.  In dat geval had ik beter naar de veemarkt kunnen togen voor een Comtois-dikbilpaard, in plaats van de Jura in te trekken. En IJslanders? Die kunnen dan maar beter als eco-grasmaaiers worden gepromoot. De ‘acceptabele ratio’ dan: deze loopt tot 15% van het lichaamsgewicht van het paard. Dat klinkt al een stuk schappelijker. Ruiters van meer dan 15% van het lichaamsgewicht van  hun paard worden een ‘welzijnsrisico’ genoemd, en diegenen van 20% van het gewicht van hun rijdier mogen zichzelf volgens Randle en Halliday als ‘welzijnskwestie’ beschouwen.

Toch weten de Britse onderzoekers hun eigen resultaten wel te relativeren. Zo  geven ze toe dat de percentages weinig realistisch zijn, en vooral als richtlijn beschouwd dienen te worden. Ook bekennen ze geen rekening gehouden te hebben met leeftijd en ras van het paard, de tak van de paardensport die beoefend wordt en de rijkunsten van de ruiter. Bepaald geen onbelangrijke factoren, lijkt mij zo. Niet genoemd maar wel belangrijk lijkt mij daarnaast de training en bespiering van een paard; in welke mate leert een paard het ruitergewicht ‘goed’ te dragen, en in hoeverre kan hij dit al van zichzelf?

Daarnaast moet natuurlijk in acht genomen worden dat het gewicht van het paard waar vanuit gegaan wordt, het gezonde gewicht van het dier is. Een moddervette Fjord kan niet opeens een zwaardere ruiter dragen dan een rasgenoot die een gezond gewicht heeft. Sterker nog: het dikke dier moet zijn eigen last al dragen, waardoor er minder draagkracht overblijft voor het ruitergewicht. Zo bekeken kun je je afvragen of sommige pony’s überhaupt wel met ruiters belast zouden mogen worden. Een aantal aandachtspunten en kanttekeningen dus, maar weghonen moeten we dit onderzoek zeker niet. Doel is het opstellen van een wetenschappelijke richtlijn in de ‘paardenindustrie’, met oog op gezondheid en welzijn van het paard. En dat kunnen we natuurlijk alleen maar aanmoedigen.

Ik besloot de richtlijnen van de Britten voor te leggen aan Jean-Yves, eigenaar Syam en zo’n 59 andere paardachtigen in de Haut-Jura. Nu is een verkoper misschien niet de meest objectieve persoon als het aankomt op dit soort zaken, maar Jean-Yves is niet zomaar een verkoper. Hij is een bijzondere man. Eén die op een bijzondere manier communiceert met zijn paarden, die ervoor zorgt dat mens en dier rustig bij hem wordt en zich op zijn gemak voelt. Een man die ‘de taal van het paard’ belangrijker vindt dan de verschillen tussen de Nederlandse en de Franse taal. Eén met de bergen van de Jura en zijn prachtige, pure dieren. Zijn antwoord luidde als volgt:

Bonsoir Suzanne, ik weet niet precies wat Syam weegt, maar ik denk niet dat hij aan de 480 kg komt. Maar ik ben er zeker van dat hij erg sterk is, dat heeft hij van zijn vader en moeder meegekregen. Een blik op zijn benen volstaat om te zien dat het een zeer ‘solide’ paard is! Ik denk dat deze regel vrij theoretisch is. Ik denk daarbij aan Mongoolse paarden ‘très petits’, die gedurende vele uren per dag mannen van meer dan 75 kilo dragen.’

Mijn gevoel zegt dat Jean-Yves een punt heeft. Het ene paard is het andere niet, benen en bespiering kunnen een enorm verschil maken. Ik hoef niet naar de veemarkt en IJslanders zijn zo veel meer dan grasmaaiers. En toch, toch wil ik nog een ‘wetenschappelijk’ bewijs. Want ik wil het oordeel van een paardenman in hart en nieren en mijn eigen gevoel niet weghonen, maar ik wil ze ook zeker niet overschatten ten koste van een ponyrug.

Na enig intensief speurwerk tijdens werktijd kom ik terecht bij een onderzoek van Kentucky Equine Research. Ook niet bepaald de eerste de beste schreeuwerd als het op paardenkennis aankomt. Op hun website  staan talloze gepubliceerde onderzoeken, waarvan een deel direct gratis toegankelijk is.

Was het onderzoek van Randle en Halliday verontrustend, dat van Kentucky Equine Research is een stuk geruststellender. Niet omdat het KER het niet zo nauw neemt met paardenwelzijn, maar omdat het veel meer factoren in acht neemt dan alleen het ruiter- en paardengewicht. Eén van die factoren is het verschil tussen pony’s en paarden. Kunnen paarden volgens het onderzoek zonder problemen maximaal 20% van hun eigen lichaamsgewicht dragen, bij pony’s ligt dit percentage veel hoger: zo rond de 35 à 40%. Een verademing voor mij, en met mij vele andere recreatieruiters. Wat pony’s meer draagkracht geeft dan hun grotere soortgenoten, is hun bouw en bespiering. Niet zelden hebben ze meer spiermassa, degelijker beenwerk en een kortere rug ten opzichte van hun grootte. Deze eigenschappen maken de pony, om in de woorden van Jean Yves te spreken, ‘solide’.

Paarden met brede lendenen kunnen naar verhouding meer dragen. (foto: justkarin.nl)

Niet alleen het verschil in bouw tussen paard en pony, maar ook het verschil in bouw tussen pony’s en paarden onderling is van belang. Paarden die breder zijn bij de lendenen, kunnen meer hebben dan de smallere exemplaren. Ook op de benen moet een blik geworpen worden, zoals Jean Yves al opmerkte. Gespierde, stevige benen op flinke, welgevormde hoeven, kunnen over het algemeen meer dragen dan knokige beentjes op kleine hoefjes.

Naast type en bouw neemt het KER nog een aantal andere factoren in overweging: training, conditie, leeftijd en de intensiteit van het werk. Zoals verwacht kan een paard dat door de juiste training zijn kracht en de balans heeft ontwikkeld en weet hoe hij zijn lichaam moet gebruiken, meer gewicht dragen dan een ongetraind of verkeerd getraind paard. Paarden die regelmatig werken en een goede conditie hebben, kunnen beter en meer efficiënt presteren dan wat de Amerikaanse onderzoekers heel treffend ‘pasture potatoes’ noemen. Hier komt ook de pony met overgewicht versus het dier dat geen grammetje vet te veel meezeult om de hoek kijken. Verder spreekt het voor zich dat een oud dier dat niet meer de kracht en gezondheid van zijn jonge jaren bezit, bij voorkeur een lichtere ruiter heeft. Ook is het misschien niet zo’n goed idee om als grote, forse dame een arabiertje over hoge hindernissen te gaan jagen, terwijl een rustig buitenritje voor allebei leuk kan zijn. Denk hierbij aan ‘backpacken’: rondtrekken met een grote rugzak op je rug. Van trein op trein overstappen gaat prima, een berg op zeulen wordt al wat lastiger, en ergens overheen springen… laten we dat maar aan de sterke mannen van de Landmacht overlaten.

Omdat Kentucky Equine Research veel meer factoren bij het onderzoek betrekt dan Randle en Halliday doen, hecht ik meer waarde aan de Amerikaanse onderzoeksresultaten. Bovendien ‘weet’ iedereen dat een Fjord of een IJslander naar verhouding veel meer gewicht kan dragen dan een fragiele volbloed. Qua gewicht zit het dus wel goed tussen Syam en mij, daar hoef ik me geen zorgen over te maken. Over lengte in relatie tot schofthoogte kon ik minder informatie vinden. Hoewel er op Bokt.nl diverse ‘stelregels’ worden geponeerd (variërend van een maximaal verschil van 20  tot 40 centimeter, afhankelijk van het formaat van het eigen paard), rept het onderzoek van het KER enkel over de balans van ruiter en paard. Zolang je als ruiter een goede houding hebt en jij zelf of je paard niet uit balans raken, is er geen reden tot paniek.

Na een week lang nadenken en veel leeswerk kan ik concluderen dat er niet zoiets is als ‘een regel’. Jean-Yves, die bijzondere paardenman in de bergen, had gelijk. Natuurlijk is het goed dat er bepaalde richtlijnen zijn, en die zijn er ook niet voor niks. Maar uiteindelijk moeten er veel verschillende factoren in overweging worden genomen als het gaat om de gewicht/lengte kwestie. ‘Het paard’ bestaat niet: het is geen massa geproduceerde Ikea-tuinbank met een maximaal draagvermogen. Ieder type, ras en ieder dier heeft zijn eigen eigenschappen die bepalen wie er wel en wie er liever niet op zijn rug kan klimmen. Zodra het weer en de tijd het toelaten, ga ik weer naar de Jura.

Hoe zwaar is ‘te zwaar’?

Een van de meest geciteerde standaarden komt van de U.S. Cavalry Manual of Horse Management. Daarin staat dat ruiter en optoming niet meer mogen wegen dan 20 procent van het gewicht van het paard. Die optoming is belangrijk, een westernzadel weegt veel meer dan een Engels zadel. Deze regels zijn opgesteld aan de hand van militaire ruiters en wetenschappelijke studies hebben hem door de jaren heen nog steeds geciteerd.

Een ander onderzoek  van de Staatsuniversiteit van Ohio uit 2008 mat stress- en pijnindicatoren bij paarden voor, tijdens en na het dragen van 15, 20, 25 of 30 procent van hun lichaamsgewicht. De paarden moesten gedurende 45 minuten trainen om een gemiddelde les na te bootsen.

De onderzoekers zagen dat de paarden spierpijn kregen wanneer ze de 20 kilo grens over gingen. Vanaf de 30 procent ging het snel. Paarden die 25 of 30 procent van hun lichaamsgewicht droegen hadden een hogere hartslag, ademhaling en temperatuur vergeleken met paarden die 15 of 20 procent droegen. Deze bevindingen bevestigen dus de oude cavalerierichtlijn.

Niet elk lichaamsgewicht is gelijk geschapen

Maar dit alles kun je natuurlijk niet over één kam scheren. Moet je van een Volbloed verwachten dat hij hetzelfde kan dragen als een Quarter Horse van hetzelfde lichaamsgewicht?

De Staatsuniversiteit van Ohio onderzocht dit vraagstuk door niet alleen te kijken naar lichaamsgewicht, maar ook naar de hoeveelheid bot. Dit wordt gedaan door de omtrek van het midden van het pijpbeen te meten. De onderzoekers maten ook de breedte van de lendenen van elk paard. Ze ontdekten dat de resultaten omgekeerd correleerden met spierpijn. Met andere woorden: paarden met meer bot en bredere lendenen leken beter gewicht te kunnen dragen zonder negatieve effecten.

Maar mijn paard doet het prima

Deze studies zijn interessant voer voor academische doeleinden, maar als het gaat om het toepassen in de echte wereld, is het niet zo eenvoudig. Het lijkt misschien dat je paard het prima doet, zelfs al wordt hem gevraagd meer dan twintig procent van zijn lichaamsgewicht te dragen, dus waarom zou je je zorgen maken?

Paarden zijn vaak stoïcijns. Ze werken door ondanks ongemak, omdat ze gefokt en getraind zijn om dit te doen. En zelfs wanneer ze tekenen vertonen van lichte pijn of kreupelheid, is het vrijwel onmogelijk om met zekerheid te zeggen dat dit probleem komt door het gewicht van de ruiter. Veel paarden die niet veel gewicht moeten dragen raken op een mysterieuze wijze kreupel en paarden die jaren moeten rijden met een te zware last blijven heel lang goed voordat er problemen ontstaan.

Een gewichtsprobleem

Ruitergewicht is een gevoelig onderwerp. Aan de ene kant bestaan er terechte zorgen over onze hedendaagse levensstijl die zorgt voor een ongezond gewicht. Er is een opwaartse trend in obesitas en ook ruiters zijn hierin geen uitzondering. Daarmee neemt ook de last toe die we onze paarden vragen te dragen.

Aan de andere kant is het moeilijk om de legitieme zorgen over ruitergewicht te scheiden van de oppervlakkige obsessie om mager te zijn. De paardenwereld is druk bevolkt met jonge meisjes en vrouwen, die in de stal hun uitvlucht vinden van de buitenwereld. Een vergrootglas op ruitergewicht zet alleen maar druk op het ideaalbeeld, werkt een negatief gevoel van eigenwaarde in de hand en moedigt eetstoornissen aan. Studies hebben aangetoond dat discriminatie van mensen met overgewicht een serieus probleem is. Niemand wil dat soort problemen op stal halen.

Maar voor ruiters moet welzijn van het paard bovenop staan. Dat betekent niet dat volwassenen met overgewicht niet kunnen rijden. Het betekent wel dat er realistisch gekeken moet worden.  Er moet een geschikte keuze op paardengebied worden gemaakt: moet je afvallen om op je huidige paard te blijven rijden? Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, maar maar weinig paardeneigenaren zullen zeggen dat het welzijn van hun paard al de moeite niet waard is.

Voor ruiters die op zoek zijn naar een paard is het probleem wat makkelijker op te lossen. Tanden op elkaar en ga op de weegschaal staan. Neem je optoming mee in het plaatje en kijk alleen naar paarden die geschikt zijn voor jou. Dat zorgt voor blijere, gezondere paarden en een goede relatie tussen paard en ruiter op de lange termijn.

Algemeen Schema draagkracht

Bron: Horse Channel

Schofthoogte Indicatief gewicht (kg) Maximaal gewicht ruiter (kg)
A-pony (tot 1.17 m) 200 – 300 kg 30 – 45 kg

 

B-pony (1,17 – 1,27 m)

 

250 – 350 kg

 

37,5 – 52,5 kg

 

C-pony (1,27 – 1,37 m)

 

300 – 400 kg

 

45 – 60 kg

 

D-pony (1,37 – 1,48 m)

 

350 – 450 kg

 

52,5 – 67,5 kg

 

E-pony (1,48 – 1,57 m)

 

400 – 500 kg

 

60 – 75 kg

 

Paard (1,57 – 1,65 m)

 

450 – 550 kg

 

67,5 – 82,5 kg

 

Paard (1,65 – 1,70 m)

 

500 – 600 kg

 

75 – 90 kg

 

Paard (1,70 – 1,75 m)

 

650 – 750 kg

 

< 90 kg

 

Paard (1,75 – 1,80 m)

 

700 – 750 kg

 

< 90 kg

 

Paard (1,80 – 1,85)

 

750 – 850 kg

 

< 90 kg

 

 

 

Indicatie gewicht enkele paardenrassen

Shetlander: 200 – 250 kg

Welsh pony: 205 – 340 kg

IJslander: 300 – 450 kg

Arabier: 400 – 500 kg

Volbloed: 460 – 600 kg

Warmbloed: 500 – 700 kg

Fries: 500 – 700 kg

Bron: Horse Channel