Hoe goed kunnen paarden tegen de koude en hoe doen ze dat? Het gaat om de sleutelwoorden aanpassing, acclimatisatie, acclimatisering.

Aanpassing

Paarden zijn geëvolueerd in een veel kouder klimaat dan de mens. Het menselijk lichaam is gebouwd om warmte snel te kunnen afstaan, het lichaam van het paard is gemaakt om warmte te produceren en vast te houden. Een aantal opvallende aanpassingen zijn: Het enorme spijsverteringsgestel van het paard, uitgerust om zeer vezelrijk voedsel te verteren, produceert een enorme hoeveelheid warmte. Het paard heeft een groot relatief rond lichaam, met een grotere inhoud/oppervlakte verhouding dan dat van de mens, en raakt dus per kilo lichaamsgewicht veel minder warmte kwijt dan wij. Maar ook de ledematen van het paard zijn heel fraai aangepast aan de koude: De benen van een paard bevatten veel minder spieren dan die van de mens, dus de benen hebben veel minder bloed nodig en koelen het bloed dus ook minder af. Vanwege het lagere metabolisme in de benen hebben de cellen in de benen ook minder moeite met lagere temperaturen. Menselijke tenen “bevriezen” vrij snel, maar paarden hebben zelden bevroren benen! Onze neuzen zijn meer gemaakt om de lucht te filteren dan om ze op te warmen, maar paardenneuzen zijn speciaal uitgerust om de lucht op te warmen. Paarden verliezen dan ook weinig warmte via de longen.

Acclimatisatie

Als de aanpassing of acclimatisering onvoldoende blijkt heeft het paard een heel scala aan “noodvoorzieningen” om snel de lichaamstemperatuur omhoog te krijgen.

  • Bibberen (of rillen). Bibberen is niets anders dan snel opeenvolgende spiercontracties. Spiergebruik produceert veel warmte, en met hun enorme spiermassa’s zijn paarden uitstekende “bibberaars”. Ze kunnen dit makkelijker en efficiënter dan de mens.
  • Countercurrent heat exchange. Normaal gesproken stroomt het bloed vlak onder de huid alvorens naar de longen te gaan. Tijdens koud weer echter worden de bloedvaten vlak onder de huid afgesloten en stroomt het bloed dieper door de huid, de teruggaande bloedstroom wordt bovendien omgeleid en stroomt om de slagaderen heen (waardoor het bloed stroomt dat uit het hart komt). Het gevolg is dat het terugkerende bloed eerst wordt opgewarmd alvorens het terug gaat naar hart en longen.
  • Pilo-erection. Het paard zet (bijna onzichtbaar) de vachtharen ietwat rechtop, zodat ze meer isolerende lucht omsluiten.
  • Circulation shunts. Om de benen tegen bevriezing te beschermen, en tegelijkertijd het warmteverlies te beperken, kan het paard het bloed van de slagaderen rechtstreeks naar de aderen laten terugstromen. De lichaamscellen in de benen krijgen dan tijdelijk geen voeding meer (een paard kan dat doen omdat er in de benen zelf nauwelijks spieren zitten), het bloed wordt dan alleen gebruikt om de benen op te warmen, en zodra de benen weer warm genoeg zijn stroomt het bloed weer gewoon via de haarvaten.
  • Verhoogd metabolisme. Blijft het koud, dan produceert het paard meer cortisol, de bloeddruk, hartslag, en algeheel metabolisme gaat omhoog.

Acclimatisering

De hierboven beschreven noodvoorzieningen werken prachtig, maar kosten veel energie. Voor de langere termijn (het winterseizoen) treft het paard andere maatregelen. In de herfst maakt het paard een wintervacht, die in dikte wordt aangepast aan het temperatuurverloop. Deze wintervacht kan tot midden December nog worden aangepast aan de heersende temperaturen.
De wintervacht van een paard overtreft onze beste winterkleding! Er zitten verschillende soorten haren in de vacht: Fijne haren om te isoleren, stugge haren om de fijnere isoleerharen overeind te houden, haren om de regen te weren. Een paard waarbij de structuur van de vacht niet door borstelen wordt verwoest, en waarbij de vetlaag niet door shampoos en dergelijke wordt weggespoeld is zeer goed bestand tegen regen en zorgt ervoor dat de huid altijd droog blijft.
Wanneer de temperatuur omlaag gaat krijgt het paard meer honger. Hij gaat een isolerend vetlaagje opbouwen, en bovendien gaat zijn metabolisme langzaam omhoog.
Het resultaat is een juweeltje van temperatuurregulatie: Het paard gaat meer warmte produceren en bouwt tegelijkertijd een paar extra lagen isolatie.

Wortelen

kunnen het beste vers gevoerd worden. Bevroren wortelen die weer ontdooien krijgen zeer snel rottingsverschijnselen, wat koliek of diarree kan veroorzaken.
Het voeren van bevroren of ontdooide wortelen kan gevaarlijk zijn, dus dit kan het beste vermeden worden. Probeer je wortelen vorstvrij op te slaan of sla een deken om de wortelenkist heen. Een deken voorkomt dat de wortelen bevriezen. Ook is het goed om de kist van de grond af te zetten, bijvoorbeeld op een andere lege kist. Vanuit de grond trekt namelijk veel koude op.
Ook kunnen wortelen in een laag zand bewaard worden om bevriezing tegen te gaan. Het nadeel hiervan is dat de wortelen wel goed schoon gemaakt moeten worden alvorens te voeren